16 juli een hele trip


Vandaag liepen we van Isinlivi naar Chugchilan. Een wandeling van 5-6 uur. Onze tassen werden op twee paarden gebonden en er liep een allervriendelijkste baas en zijn vrouw met ons mee. Prachtige vergezichten, bergen en dalen. Helaas houdt dat bij wandelen ook stijgen en dalen in. Het dalen ging zo steil naar beneden dat het verdacht veel op vallen leek. Eén keer gleed ik echt een stuk op mijn kont naar beneden. Afdalen tot in het dal bij de rivier. Oversteken over een brug die in de Indiana Jones films niet misstaan had. Kapotte planken, losse stukken hout erover, eronder een snelstromend riviertje. Een klein stukje vlak… Nou ja vlak, Sallandse heuvelrug vlak. En toen weer naar boven, steil omhoog, bocht na bocht na bocht. Dit alles op 3000 meter, ik had ernstig zuurstof gebrek. Voetje voor voetje naar boven, terwijl Jelmer en Thijmen vrolijk kletsend voor me liepen. Dit was bij 3 uur wandelen en de gids had gisteren gezegd dat er aan het eind van de wandeling 25 minuten steil naar boven zou zijn. Ik werd al misselijk bij het idee van nog 25 minuten stijgen. Maar het bleek dat we in moordend tempo door de bergen hadden gehold, met 4,5 uur waren we over. Zo mooi als het vorige hostel was, zo “niet up to date” is deze. Maar wel een hangmat met uitzicht op een bloeiende boom met kolibries, dat maakt veel goed.

Later bedachten Roelof en ik dat een wandelingetje in het dorp er nog wel bij kon. Naast ons hostel is een donkere ruimte met een halve koe aan het plafond, en vlees op een tafel. Was al leuk om te zien, maar op de tafel zat een kat zich heerlijk te vullen met vlees. Toen wij de foto maakten keek hij verschrikt op en roetsj verdween hij door het raam, nog eens naar ons omkijkend in de steeg. Voor ons vandaag alleen suddervlees.

Overal mensen op straat, eet tentjes en opeens zag ik iets vliegen boven de kerk, Roelof schoot hem hoog in de lucht; een condor, herkenbaar aan de vingervormige vleugelpunten. Toen we weer in het hotel waren keek de eigenaar mee. “Ah een condor!” Waar we die hadden gezien. Hij was juichend enthousiast, rende naar buiten en kwam terug met een oude baas met camera. “Hier in het dorp?” Si iglesia. (Ja we worden vloeiend in het Spaans.) Beide mannen weer op een holletje weg. Als het zo bijzonder is dan moesten we zelf ook nog maar eens gaan kijken. Geen condors meer maar wel een soort volleybal spelende mannen. Toen we terugkwamen keek de baas ons hoopvol aan, het bleek de eerste condor die ooit bij dit dorp gezien was. Hij omarmde me hartelijk, alsof ik er iets mee te maken had dat het beest daar vloog, zo ontzettend blij was hij, het was echt een leuke ervaring.


Plaats een reactie