Een luie dag. We laten de was doen. Hebben een ziekenhuis bekeken. Groot, schoon, ooit door Nederlandse zusters gesticht in het midden van de vorige eeuw. Een oudere verpleegkundige vroeg of we hen kenden. (Ik lach als ik dit opschrijf, Nederland is natuurlijk een klein land)
Nu zitten we wat te drinken in een hotel waar ooit Dian Fossey vaak kwam. Grappig. Allemaal rookstoelen, zitjes in de tuin. Helaas was dit hotel vol en zitten we nu 15 min verderop. Wel een schoon hotel met aardig personeel. Maar het heeft niet deze sfeer. Gelukkig komen we erachter dat de gasten hier een groep Spanjaarden is waar de gidsen helemaal gek van worden. Voor je een gids over de kling jaagt moet je toch echt van goede huize komen. Nogal stoïcijnse baasjes. Onze gids vertelde gisteren schaterend dat hun gids het hoofdkantoor had gebeld dat hij helemaal klaar met ze was. Dat ze maar een andere gids moesten sturen. Het is een goedlachse beer van een kerel, de arme man.
We hebben net een ziekenhuis bezocht. Ooit gesticht door de zusters uit Nederland. Zoveel bedden op een zaal. Niet veel zieken overigens. Wel zieke kinderen. Het is er schoon. En goed ge-utileerd. De radioloog leidt ons rond op zijn afdeling. De foto’s worden nog met de hand ontwikkeld in een donkere kamer.
Na de lunch rondgelopen gelopen in het dorp. Dorpen waar veel toeristen komen hebben geen goed effect op hoe je bejegend wordt. Discussie van de jongens: “stel jij bent in de tuin aan het werk en er komt een Ugandese familie met een grote camera, jij zou dat ook niet leuk vinden.” “Wel mama zou ze koffie en thee aanbieden” “ja de eerste 10 en daarna zou ze er zat van zijn” tja dat denk ik eigenlijk ook wel.
En nu sputtert het. Regen… in Uganda.