Jerash 10/8/‘22


Vandaag pakken we onze spullen op en om naar Jerash en Aljoun te gaan. De chauffeur was al geen zonnestraaltje, maar blijkt in de ochtend echt niet eens goedemorgen te kunnen zeggen. Als ik het positief wil zien; toen hij zijn mond opendeed vond ik hem, hoe zeg ik het mild… A male chauvinist pig of in gewoon Nederlands; een vrouwonvriendelijk, arrogant stuk vreten. Dus is deze stille versie een absolute verbetering.

We rijden naar Jerash. Het is er onbeschrijfelijk indrukwekkend. En dus ga ik dat nu proberen, Jerash te beschrijven. Jerash is de grootste verzameling Romeinse ruïnes buiten Italië. Nog maar 30-40% van wat er ligt is door archeologen blootgelegd. Het is niet een gebouw maar een complete stad. En het is prachtig. Al zou ik graag een keer in de lente komen als het gras tussen de stenen groen is en de bloemen bloeien.

We krijgen een oude baas, met een schat aan kennis, als gids. Hij is grappig. Hij vertelt de grote lijnen en de details. Hij kan goed uitleggen. Laat ons mee speculeren over het waarom van dingen, bijvoorbeeld waarom op een bepaalde plek de slijtage van de wagensporen in de hoofdweg zoveel dieper is. Thijmen bedenkt een graanschuur en molen, waar volle wagens wegrijden. Roelof een smidse met nieuwe ijzeren banden om de wielen. De gids bedacht dat er de lokale alcoholverkoop was (tegenover de tempel van Bacchus) en mensen daar vaak wat anders reden. Hij genoot zichtbaar van onze speculaties. Mijn aanname klopt de gids was vroeger leraar.

Het is zo indrukwekkend. De straat met een deel voor wagens, een deel voor ruiters en aan beide zijden een pad voor voetgangers. Eenrichtingsverkeer. Er is over zoveel nagedacht. Afvoergaten voor regenwater, nissen voor olielampjes. En dat allemaal rond het begin van onze jaartelling. Met tussen 100 en 200 de gouden eeuw.

Ik zal wat foto’s posten om jullie te laten meekijken.

De ingesleten wagensporen
Het grote ovale plein
De mannen in de schaduw
Een zijstraatje
De voet en het kapiteel, de zuil ligt erachter.
Ook hier een theater, met op de achtergrond de stad Jerash

Daarna gaan we eten in een door de chauffeur gekozen voederhal voor toeristen. Behoorlijk prijzig, maar wel smakelijk. verrukkelijke citroen-munt limonade. Gezien het feit dat de prijs het dubbele is van wat je mag verwachten geven we geen fooi. De ober laat het lege mapje aan onze chauffeur zien, en het rare is dat ze er om moeten lachen. De chauffeur is daarna opvallend vriendelijker en behandelt ons met meer respect. Hij houdt zelfs de deur voor me open. Raar dat onze horkerigheid dat oproept. Niet mijn manier van samenleven.

We komen de gids van gisteren in de Citadel ook tegen. Een goedlachse baas die zegt dat hij ons leuke geïnteresseerde gasten vond. Dat waren we volgens mij ook.

Daarna zijn we naar kasteel Aljoun geweest. Mooi, maar we zaten nog vol met indrukken. Veel Jordaanse bezoekers. Ik heb maar één foto gemaakt. En niet eens van het kasteel en ook niet netjes gevraagd; ik denk een moeder en een zoon en ze zaten in de schaduw te picknicken. En te genieten.

En nu zijn we in Aljoun. Het ruikt hier heerlijk. Een klein nationaal park. Aljoun forest. Nou ja bos… het zijn lage boompjes een eikachtige en nog een andere met hele mooie vruchtjes.

We deden de wandeling van een uur en waren binnen 20 minuten terug. Morgenochtend ga ik de lange wandeling doen. Zal waarschijnlijk een uurtje zijn.

En nu zitten we op ons terrasje, met een ander prikkelbaar vriendje.


Plaats een reactie