Vandaag gingen we van Petra naar de Wadi Rum. Geen heldhaftige ochtendtochten meer maar heerlijk lummelen tot de driver kwam. Hij vertelde ons dat hij morgen er niet zelf zou zijn maar zijn vriend zou ons naar Aqaba brengen. Kijk dat was een cadeautje. We hopen dat het dezelfde vriend is die ons naar het kamp bracht; vriendelijke, vrolijke gast.
Bij het kamp aangekomen kregen we een cabin met airco. Dat is best fijn maar niet helemaal de bedoeïenbelevenis die we bedacht hadden.
We hadden een geweldige gids. Hij tintelde van plezier. Liet ons op de toeristenplekken naar boven klimmen en maakte dan met onze camera foto’s van ons. Maar ook van allerlei ooms, neven en vrienden. Mij hoor je niet klagen. Nog nooit zoveel ontspannen kijkende Jordanese mensen op de foto gehad.
Hisham vertelde dat zijn vader 4 vrouwen had. En dat hij 10 broers had en 21 zussen. Ik vraag me dan gelijk af hoe je de genenpool een beetje gezond kunt houden. Beroepsdeformatie.


We hadden begrepen dat onze auto geen dakje had en 4 uur woestijn zonder dakje leek ons geen goed plan. Dus vroegen we een upgrade. Het bleek, toen onze auto kwam, dat we een soort riante stoelen onder een luifel hadden besteld. De paus zou er uiterst tevreden mee zijn geweest.

Het wapperde er wel onder als we met snelheid door de woestijn reden, Roelof verloor bijna zijn pet. En helemaal zijn bril op sterkte.


We hadden een packed lunch, die Hisham helaas was vergeten te geven. Wij dachten “ach zal wel mis zijn gegaan, we overleven het wel”. En zo aten we onze lunch, tegen een uur of vier op een plateau in de schaduw. Heerlijke lunch, Thijm genoot. Een broodje “kapsalon” .
Hisham liet ons zien hoe je van bepaalde planten zeep kon maken. Kapot wrijven en stampen met een steen, dan in je handen wrijven en water toevoegen. Het werd een geurloos schuim.

Wat verder op weg liepen er dromedarissen. Mooi zijn ze zoals ze daar statig schreden. Hij riep ze naar ons toe met een bizarre roep. Beetje als onze berenroep; “roekoe roekoe ik ben een zalm”. Met het verschil dat deze wel kwamen, om onze restjes lunch op te eten. Een hoogzwangere dromedame en twee kleintjes. Zulke gave beesten. Die voeten. Ik merk dat ik de dromedaris naast het paard classificeer, het gaat vanzelf.




Daarna naar een plek om de zon onder te zien gaan. We waren ruim op tijd en vermaakten ons nog een poosje met springfoto’s. Waar we heel veel lol om hadden waardoor we de zonsondergang een pietsie misten.




De mannen waren beiden moe, dus het plan om mee te gaan op nachtexcursie werd democratisch om zeep geholpen. Ik bedacht mijn eigen Melkweg expeditie. Moest er best ver voor lopen. Teveel licht in het kamp. Maar uiteindelijk WoW! Toch de mannen maar opgehaald. Thijmen wil er een foto van. Dat snap ik. Uitproberen hoe we, met de nieuwe camera en de telefoon als afstandsbediening, dat voor elkaar krijgen. We bouwen een houder voor de camera met stenen, want we hebben natuurlijk geen statief. Helaas later bedenken we dat een panorama mooi was geweest. Rupsjes nooit genoeg zijn we.

