Ik heb druk gedroomd vannacht. Vissen op Vespa’s is het enige wat ik me herinner. Ergens grinnikte ik hardop waardoor Nienke dacht dat ik wakker was.
Vandaag hebben we een rustig programma We fietsen gewoon wat door de stad en bezoeken een kerk met drie werken van Caravaggio. Sant Luigi dei Francesi. Mooi dat scherpe contrast van licht en donker. Mooi maar ik zou niet voor de rest van de kerk omrijden. Op Google stond als je in de buurt bent moet je zeker even binnenwippen. We zijn het eens.
Daarna zag ik een markt tussen de huizen door. Het bleek de versmarkt met lokale producten. Ik had de eerste dag gezegd dat het me leuk leek maar was het daarna totaal vergeten. We zochten op hoe cichorei er ongekookt uitziet. Nienke zag een andere groente en vertelde me lachend dat ik daar genoeg van heb om bij een buurtfeest het hele buffet te verzorgen. We schateren om het idee van de paardenbloem als groente op de markt. Wat schets onze verbazing even later als we zakjes zaad zien hangen en er inderdaad voor €2.50 een zakje paardenbloemzaad te krijgen is.

Nu zitten we koffie te drinken bij ons allereerste koffietentje. Op de Campo del Fiori. We mogen nog cappuccino want we hebben vakantie en we zijn vast later opgestaan. Verklaring van de ober. “It’s never too late for cappuccino”. We kijken uit op een tempel van Hadrianus uit de eerste eeuw na Christus. Prachtige zuilen. De beurs zit er nu. Van tempel naar beurs, van synagoge naar markt (“je hoort hier te bidden niet pelgrims uit te buiten”) er verandert niet veel door de eeuwen heen.

En dan gaan we naar de Trevifontein. Ik omdat ik denk dat Nienke dat graag wil. En Nienke voor mij. Het krioelt van de toeristen. Het is bloedheet. Er staan 6 politieagenten als gekken op fluitjes te blazen om te voorkomen dat mensen op het marmer gaan zitten of met water spelen. En ik word er zo chagrijnig van. Ik heb geluk dat ik met drie stedenhatende mannen nooit in dit soort situaties kom. Laat ik mild voor mezelf zijn: krioelende mensenmassa’s halen niet het beste in me naar boven.

Gelukkig gaan we er al snel weg. De Spaanse trappen slaan we vervolgens over. We gaan naar een andere buurt. Via Margutta met schaduw, huizenhoge jasmijn en winkels met kunst.




En daarna fietsen we via het park naar de villa Borghese. We zijn te vroeg, liggen in het gras en kijken naar pubers die elkaar helemaal nat gooien met water uit de fontein. Binnen heel veel werk van Bernini en Caravaggio. En een geweldige gids, mocht je ooit naar Rome gaan vraag hem. Hij vertelde verhalen, genoot van zichtbaar van zijn werk en het leven van Bernini en Caravaggio bloeide voor onze ogen op. Door hem had ik bijna spijt (bijna hè)dat we niet naar de Spaanse trap gingen want daar stond een werk van Pietro Bernini. De vader van de wereldberoemde Bernini. Grapje van Nienke “mooi als je beeldhouwer bent en je naam is Pietro (rots)”


‘s Avonds weer eten in de Trastevere, het is een mooi wijkje en we kunnen er op onze fietsjes zo heen. We kunnen overleven op de voorgerechten: panzanella en bruschetta.

