We beginnen goed vanochtend. Het valt Jelmer op dat ik voor de jus d’orange glazen wil pakken en als hij wil helpen en een glas op een steeltje pakt, word ik hartelijk uitgelachen “je wilt vier dezelfde glazen!”. Ik voel en ben betrapt. Aan tafel worden verhalen over Lapland opgehaald en hoe Roelof een snowmobiel kantelde. De broers hebben vreselijk veel lol samen. Roelof verzucht dat samen op vakantie met kleintjes ook voordelen heeft. En de mannen voelen aan hun kin en concluderen dat ze allemaal teveel kinhaar hebben. Ze kijken de tafel rond en concluderen “we moeten vandaag allemaal scheren” being one of the boys has it’s setbacks.
Om 9 uur zijn we bij de plek om naar de gletsjer te gaan. We parkeren onze auto naast zijn grote broers. Dit zijn met recht monstertrucks: wat een banden. We kunnen er met 12 personen in.

Eerst krijgen we pakken, soepeler dan de pakken in IJsland. Mooi materiaal, waterdicht en warm. We krijgen een buff met Glacier Journey. Ik heb me ooit in een te kleine maat pak laten hijsen, dus ik vraag een maat groter dan nodig. Het kruis hangt zacht gezegd laag en Thijmen schatert dat ik met dit pak, qua bouw, nogal lijk op een oempa loempa. Met daarbij een paar wollen handschoenen: plaatje compleet!

Onze gids zei “noem me maar Sven want mijn naam heeft zoveel letters dat is teveel van het goede”. Ik heb het opgezocht later Sveinn Snorri Sighvatsson valt toch best mee? Hij was grappig. Zeer expressief en heel duidelijk. Hij maakte allerlei grappen, maar daaronder voelde je kennis en kunde.

De weg omhoog gaat over gravelroads hoger en hoger en dan zien we het ijs van de gletsjer. De tong die het dal in glijdt. Deze gletsjer beweegt twee meter per dag. Sven praat erover alsof het leeft. Mooi als iemand zo met liefde over zijn land praat.

Maar we gaan nog verder. Haarspeldbochten, dieptes en mist, het zegt iets van Sveinn Snorri dat ik zo relaxt boven kom.

En dan opeens zijn we boven de wolken. Waanzinnig. Immens oneindige ijsvlakte.


Er staan prachtige snowmobiles voor ons klaar en we gaan een een uur rondrijden. Er is met een kleine pistebullie een track geschoven en die mogen we onder geen beding verlaten. “Blijf op de track en ik vind je binnen 10 minuten, ga er af en je kunt zo 48 uur kwijt zijn”. Ik geloof hem op zijn woord. Het is onvoorstelbaar mooi. Stralende zon. Strakblauwe lucht. We zien maar een piepklein stukje.


Als we teruggaan vraag ik wat ze doen met de spleten in het ijs. Opvullen met gravel? Het ijs blijkt hier 60 m dik te zijn. Oké nieuwe vraag, leg je de weg om? Dat dus.

‘s Middags rijden we naar de volgende plek. Langs de fjorden. Wij vragen ons altijd heel veel af.

-We zien schapen in the middle of nowhere. Hoe brengen ze die in de winter onderdak. Leren ze een speciaal fluitje, hebben ze honden. Internet is onze grote vriend: Rettir heet het en het is een evenement in september waarbij iedereen helpt de schapen binnen te brengen.
-hoe houden islamieten Ramadan in IJsland? We hebben bedacht dat dat nl qua tijd beroert valt. (Antwoord: Je mag aanpassen naar je land van herkomst of Mekka aanhouden)
-wat zijn die rare ronde dingen midden in een fjord? Ik denk viskwekerijen voor zalm en dat klopt, maar dankzij internet leren we over ziektes (visluizen) en verziekte genenpools van de wilde zalm door deze ASC gecertificeerde vis.

(En dat Nienke en Arlette is hoe ik mijn funfacts opdoe)
En toen waren we in ons volgende huis. We kookten snel. Ik wilde even de afzuiger aandoen en duwde de knopjes naar binnen. Uiteindelijk moest Roelof, met zijn Multitool, de hele afzuiger uit elkaar draaien om hem te fixen.

En nu hangen we allemaal op de bank. Ik schrijf mijn blog en weet sinds vandaag dat er mensen zijn die dit veel serieuzer doen dan ik. Een van onze medebikers had een in mijn ogen professionele uitrusting.
