Niet veel soeps


Vandaag vertrek naar Lahad Datu. We hebben dezelfde driver als naar de Gomantong caves. Als we een stop hebben vertelt hij ons dat er gisteren een clouded leopard is gezien. En dan pakt hij enthousiast zijn telefoon en laat ons onze eigen foto’s zien.

We rijden eindeloos door oliepalm plantages. Treurig. Echt heel treurig, uur na uur na uur. Eergisteren vertelde Bruno dat er wel verbeteringen zijn. Dat er minder chemicaliën worden gebruikt als kunstmest en dat er voor de apen nuttige bomen tussen de palmbomen geplant worden. Ik hoop dat ze het redden maar onderweg is er van biodiversiteit geen sprake.

Roelof en Jelmer gaan plassen. Het blijkt dat ze beiden een ander toilet gekozen hebben, het mannetje is ook niet echt duidelijk.

Lahad Datu is arm. Voor zover wij het kunnen beoordelen in dit deel van de stad. Open riolen is iets wat we toch meer bij India verwachten dan bij Maleisië. (We zoeken het later op. Het blijkt als we het googelen de armste regio van Borneo te zijn, de invloed van palmolie. Palmolie maakt meer kapot dan je lief is. Niet alleen de bossen, de armoe, maar het veroorzaakt ook hart en vaatziekten. Mocht je het toch graag willen gebruiken, dan is dit het keurmerk om op te letten.

We lopen wat rond en eten in een klein restaurantje. Soep en noedels. Met handen en voeten besteld. Lekker. En dan krijgen we nog een kom. Wat is het? Soep denken Thijmen en Jelmer, een kom om je handen af te spoelen is Roelofs idee. We staan voor een duivels dilemma. Wat is meer aanstootgevend: je handen wassen in bouillon of handenwas-water opdrinken?

Na het eten gaan we terug naar het hotel. De mannen willen luieren. En Roelof en ik besluiten samen op pad te gaan.

Het is grappig we worden overal begroet alsof we uit het oog verloren vrienden zijn. En zoals wij zwaaien en groeten daar kan de koningin nog wat van leren. Helaas zijn de kinderen hier minder toeschietelijke, ik had wel foto’s willen maken. Andersom gaat het makkelijker. Er worden onopvallend, maar zeker ook opvallend, foto’s van ons gemaakt. Ze kijken net zo blij naar hun telefoon als wij gisteravond.

We lopen naar zee. De boten zijn prachtig. De verbleekte verf. Sommige lijken trouwens niet zeewaardig.

We gaan langs de vismarkt. Ik wist niet dat je degenkrab kon eten. Wat een briljant beest, ik weet niet, ik eet graag vlees en vis maar hier voel ik eerbied voor. Ze zijn te perfect. Ze waren er al in de tijd van de dinosaurus. Zo’n cool beest kun je toch niet eten?

In het hotel wil ik thee maken. Ik ontdek dat ik de keuze heb tussen thee met melk en koffie met suiker. Uiteindelijk kies ik de koffie en ben blij verrast, het smaakt lekker. Als ik na een poosje naar de zakjes, die ik op het schoteltje heb gelegd, kijk zou ik graag papier willen. Het is visceus. Je kunt er vast mee verven.

En dat is het wel voor vandaag. Morgen om 6.30 uur op.


Plaats een reactie