Vanochtend om 8 uur togen Roelof en ik naar Jokhang tempel. We wilden de Chinezen toeristen vermijden en dachten dat het rustig zou zijn. Het was erg druk met Tibetanen die de rondgang rond de tempel, de kora, lopen. Dus druk maar wel heel gaaf. We liepen mee en om ons heen prachtige mensen. Bij de tempel is er een speciaal ritueel om het beeld van de Bhoeda te aanbidden, prosternatie waarbij de gelovige zich op de grond werpt. Het lijken een soort burpees volgens Thijmen.

nog niet eens de tempel in




Daarna ontbijt, de yoghurt is hier heel erg zuur met geplette gerst en wat noten. Een aantal lepels honing helpt. Of wit brood dat je kan toasten in een zeer eigenzinnige broodrooster. Roelof had gisteren de binnenkant uit het brood gebrand.
Daarna naar de Jokhang tempel. Lhasa betekent plek van God, maar pas als je het 2500 jaar oude gouden boeddhabeeld van de 12 jarige Boeddha hebt gezien kun je zeggen dat je in Lhasa was. Er waren drie gouden beelden van Boeddha op 8-, 12- en 25- jarige leeftijd, helaas zijn de andere twee vernietigd in de loop der tijden en is dit voor alle boeddhisten ter wereld het enige beeld van de echte Boeddha.

Het is mooi: we zien hoe ze een dak met klei bedekken. En glad strijken met een platte steen.


Daarna gaan we thee drinken in een theehuis. Het zit bomvol met Tibetanen aan lage tafels en banken. Een beetje als Oktoberfeesttafels met korte pootjes. Je haalt een glaasje en krijgt er kokend hete thee met melk en suiker in geschonken door een mevrouw met een enorme ketel. Ik ben trots op mezelf. In al mijn jaren Engeland is dit nu het enige wat ik nooit weg heb kunnen krijgen, maar hier kan ik niet weigeren. En we eten een bowl noodles. Pittig lekker.


De Chinese toeristen verdienen nog uitleg: ze doen hun versie van Tibetaanse klederdracht aan en schminken zich te wit. Daarna volgen fotosessies voor Tibetaanse gebouwen die historisch belangrijk zijn. Ze staan rustig midden op de kora wandelroute en zijn geïrriteerd als mensen in beeld lopen. En het zijn er honderden (de toeristen, niet de gebouwen). Het doet zo denken aan een ooit authentiek dorp in China (ik denk dat het Pingling was). We waren er in 2012 en vonden het door het Chinese toerisme vernietigd. De buitenkanten van de straten waren opgepoetst en je kon er alleen nog bellen en sjaals kopen. Soort Walt Disney versie van het echte verhaal.
We zitten aan de voet van het Potalla palace en hopen dat de gids iets regelt. Ons tijdslot was net naar binnen, we zagen de groep nog en sloten aan, maar het hek was al dicht, daar waren we door geglipt, dat is waar. En we zijn natuurlijk in deze contreien nogal in het oog springend, dus zeggen dat we al lang in de rij stonden lukt ook niet.
Er staat één machtswellusig baasje: hij staat bij de deur en kan ons weigeren. Tsja jammer dat we net iemand treffen met een machtspositie en dat hij die graag wil laten gelden. En hij heeft gelijk, ondanks een run van het theehuis hier naar toe, we waren te laat. Onze gids had op een langere rij gerekend. “We kunnen naar binnen tussen 14 en 15 uur,” had hij gezegd.
De afgelopen 1,5 uur heeft onze gids aan alle bomen geschud om ons toch naar binnen te krijgen, maar ik zie het somber in. Het is wel zuur. In Tibet zijn en het Potalla palace niet in mogen. Er zit ook nergens in onze dagen ruimte om het daarna nog te plannen.
Het is 15. 35 uur en we mogen naar binnen WE MOGEN NAAR BINNEN! Wie had dat nog gedacht. Na 15.30 uur worden normaal geen mensen meer toegelaten. Het laatste half uur kwamen steeds mensen van het team “ze komen er niet in” om de hoek kijken hoe wij rustig en vriendelijk zaten te wachten. We moeten alleen wel in marstempo. En gezien de hoogte van het gebouw en dat we in het bruine deel moeten zijn ben ik wederom heel dankbaar voor Michels kniebraces, (365 treden om boven te komen) die hebben me al door menig vakantie-avontuur heen geholpen. We komen onze gids van eergisteren ook nog twee keer tegen. Ze begroet ons als oude vrienden.
We rennen om voor sluitingstijd door de 3 controles te komen.


Er staan stupa’s (begraafzuilen) van de vorige Dalai lama’s in goud. 8000 kg aan goud voor één begrafenis stupa (geschatte waarde 480.000.000). Er staan er vele. We zijn gestopt met rekenen. Thijmen leest net, op een mogelijk niet betrouwbare site, dat de helft van al het goud van de wereld hier ligt. Er zijn enorme Mandela’s in beeldvorm, ze zijn verstillend mooi, en van goud. En er is een intrigerend manshoog apparaat ook van goud waarmee enkele toplama’s de datum en de tijd kunnen berekenen. Onze gids hervond zijn rust en maakte een grapje: “touristen vragen me soms hoe het werkt maar als ik dat zou kunnen zou ik een andere baan hebben”.


Op de weg naar beneden mag ik Jelmers arm vasthouden, jullie snappen dat de rollator ongeveer is besteld. Maar ik vertrouw mijn knieën als ik moe ben niet op de trap. Better safe than sorry!