Vannacht was bagger. Ik had echt lucht te kort. We zaten natuurlijk ook op 4000m en we hadden de hele dag veel hoger gezeten. Ik ben moe, slechtgehumeurd en heb lichte hoofdpijn. Klinkt alles samen als last van de hoogte. Het ontbijt was smerig en op de slaapkamers werd gerookt. Verschraalde rooklucht, wat wil je nog meer. Had ik chagrijnig genoemd?

Gisteren kwamen we te laat aan in Shigatse voor Pelkor monastery en daar beginnen we vandaag mee. Het is een mooi vrolijk gekleurd klooster. We leren steeds meer over de boeddhistische goden, koningen en beschermers. Ik hou van het kleurrijke.

We moeten naar boven en ik ben na 15 treden al beroerd buitenadem. Helemaal boven doe ik eerst een hyperventilatie sessie. Thijmen en ik zitten in het team slecht vandaag. Jelmer en Roelof gaan goed.


Er zijn heel veel oude bezoekers. Ze zijn prachtig, maar de leeftijd is moeilijk in te schatten. Oud. Ouder dan de twee vrouwen waarmee we in Sera spraken en die waren achter in de 60.

Weer afgedaald vindt de gids dat we eerst in het theehuis wat moeten drinken. Lijkt mij een goed plan. Ik vraag om zwarte thee. Helaas krijgen we zwarte thee met zout. De boter hebben we nog maar even overgeslagen. En het is niet eens zo vies als je zou denken, alleen anders. Er zitten prachtige mensen om ons heen, Tibet is niet mild voor de huid.

De eerste die ik vraag voor een foto geeft schoorvoetend toe. Dan vraag ik de gids om twee oude dames te vragen of ik een foto mag maken van hun theeritueel.
Ze zijn eye-candy, ze komen na elkaar binnen en begroeten elkaar allerhartelijkst. Degene die er al zat heeft een dun blauw porseleinen kopje met een gouden voetje, ze houdt de thermos met zoete melkthee omhoog. Haar vriendin gaat zitten en pakt haar tas. Er komt een gehaakte sokvormige zak uit met een trektouwtje. Uit de sok komt iets in lappen gewikkeld en als ze het uitpakt komt er eenzelfde fragiel kopje uit. Ik zit ondertussen ongegeneerd te staren. Er komt weer een “sok” tevoorschijn, hieruit komen twee plastic zakjes.
Hier vraagt de gids toestemming. Volkomen verlegen houden ze hun handen voor hun gezicht. En giechelen. Het mag niet. Bij herhaling. Maar we wisselen wel welkom en hallo uit. En dan komt de ene zak onze kant uit. Gedroogde yakkaas. We pakken het kleinste stukje dat kan en vinden het niet vies. Behalve Thijm die met grote wanhoopsogen en iets achter zijn kiezen zit. Daarna komt de tweede zak langs met gedroogde abrikozen. Hoe kun je dit afwijzen en uitleggen dat dit voor ons riskant is? (Dus Bram misschien ben ik nog eerder de sigaar dan jij). We nemen vriendelijk afscheid. Wat een prachtmensen.

We rijden weer. Minder mooie route want langs de kant veel bomen en struiken die het uitzicht belemmeren.

En dan zegt de gids dat hij kan stoppen bij een Tsampafabriek. Tsampapap het nationale ontbijt. Laten we het doen. We stoppen bij een oudgebouw, er zit wel een man met een herdershond, en lopen er omheen naar een ruimte waar een riviertje onder loopt met een schoeprad. De deur zit dicht met een oog en een reep stof. Er is geen licht en er hangt een grote puntzak met geroosterde gerstkorrels en een draaiende molensteen eronder. Het is altijd mooi: het beeld dat een woord oproept en hoe dat afhankelijk van je voorgeschiedenis een totaal verschillend iets kan zijn.

En vlak voor dat we de stad inrijden grote borden waarvan we alleen 1965-2025 snappen.

Eigenlijk bedenk ik dat ik moet slapen. In ieder geval niet nog een gebouw beklimmen. Maar we moeten eerst eten. Het is hier heel gewoon in een restaurant om totaal digitaal te zijn. Gelukkig ook het werken met vertaalapparaatjes.
We bestellen met heel veel inzet van twee jonge meiden in de bediening wat gerechten maar mogen niet 4 dingen bestellen. Oh ja dit weten we uit China, de klank van 4 klinkt als dood en wordt niet gebruikt. Dus soep erbij. Het is heerlijk en eerlijk is eerlijk, ik knap er van op.

Thijmen en ik doen een siësta. We vinden het moeilijk om dit tegen de gids te zeggen. Hij doet zijn werk met hart en ziel, we willen hem niet kwetsen.


Jelmer en Roelof gaan naar Tashilungpo klooster, waar de Pänchen lama al sinds de 4e Pänchen verblijft. Er is een enorme Boeddha van brons, 37 meter hoog. Jelmer vertelt enthousiast hoe indrukwekkend hij de straat met bomen van gemiddeld meer dan 200 jaar oude bomen vindt.

De grafstupa’s van de Pänchen lama’s zijn hier. Tijdens de culturele revolutie zijn de grafstupa’s van Pänchen lama’s 6 tot en met 8 vernietigd. De 10e Pänchen lama heeft geprobeerd zoveel mogelijk relikwieën en resten terug te vinden om hen met een grote gezamenlijke stupa te eren. Ook zijn grafstupa is hier.

Jelmer en Roelof hebben het briljante plan dat Thijmen en ik wel drie rondjes om de healthstupa kunnen doen. Misschien dat we hoogteziekte korting krijgen.

Ze hebben ook nog een stukje geprobeerd de vloer in de tempel schoon te maken. Een grote zandzak met een doek eronder. Hiermee vegen de monniken de zalen. Zowel Jelmer als Roelof is onder de indruk van het gewicht.
‘s Avonds besluiten we een snel soepje in hetzelfde restaurant te eten. De serveerster bedenkt soep met dumplings. Goed plan. En we willen zwarte thee. Ze blijken een theekaart te hebben met wel 30 zwarte theesoorten. We vragen haar om advies en volgen op wat ze zegt.

Een heel ritueel volgt. Met heet water de thee drie keer spoelen. Dan de theepot op het vuur en laten koken tot de kleur goed is. Uitgieten. Weer water erbij. Echt verrukkelijke thee.


De soep met dumplings is een uitdaging omdat je de gladde dumplings met stokjes uit de soep vist. Er zijn verschillende methoden. Jelmers werkt het best. Na een slechte start volg ik Jelmers tactiek met groot succes. Roelof prikt ze er gewoon aan als het niet lukt en Thijmen houdt de kom bij zijn mond en roert ze naar binnen

Voor nu Slaaplekker en voor morgen gezond weer op.