Het was vreemd wakker worden met een appje van de reisorganisatie die ons goedemorgen wenste. Oké…
Daarna kregen we nog een appje dat zij de kosten voor het hotel op zich zouden nemen en dat ze raften voor ons georganiseerd hadden.
We waren wat verbaasd hoe zo dit allemaal? Hij was gebeld door Riksja? Hij had onze namen gegoogled? Hij had zich niet gerealiseerd dat als je geld hebt je toch in een homestay wilt verblijven?
We hebben netjes dankjewel gezegd. En gezegd dat wij wel verwachten dat de homestay volledig uitbetaald krijgt. Dat het verblijf en de inzet van de mensen daar geweldig is geweest.
Dus plannen we raften na het eten. We hadden het erover gehad en vonden het veel te duur. Maar wie weet, de rivier gaat door het National Park, dus enthousiast gaan we op pad.

We slikken even als we op de plaats van vertrek komen. De Karnali river is heel breed, maar wel rustig. De raft wordt opgeblazen. En we dalen de trappen af, megastijl en hele grote stappen.

Maar eigenlijk valt het water enorm mee. Het is relaxt, we glijden door het water. Zien weinig spectaculairs, wat vogels, wat pootafdrukken en poep van herten en neushoorns. Een groep aapjes en 11 ooievaars die bij elkaar in het water staan. We doen een stop, beklimmen een toren met de meest beroerde treden ooit maar zien wel heel veel herten.







Tot we bij een dam komen. De schipper gaat kijken of we er overheen kunnen. Hij besluit dat het kan. Achteraf niet zijn beste besluit. Eerst lijkt het goed te gaan, maar dan worden we in de maalstroom van de dam getrokken. En ik word uit de boot gezwiept. Ik kom in de maalstroom terecht. Tering wat een kracht. In de tweede rondgang realiseer ik wat boven en onder is. Waar ik adem kan happen. En waar ik denk dat ik af kan zetten. Raar is het, hoeveel je kunt bedenken en afwegen in fracties van seconden. En dan wordt ik gegrepen en er uitgetrokken. Ik drijf een stukje rustig op mijn rug, maar helaas wordt dat ruw verstoord. De schipper zet me aan de zijkant en gaat terug. Ik kijk rond. Roelof zit midden in de boot en lijkt rustig. Jelmer zit op de dam en lijkt rustig. Ik zie Thijm niet, maar verwacht geen rust bij de andere twee als hij niet in veiligheid is.
Even later zitten we in de boot. Adrenaline tot in onze haarwortels. We lachen om alles. Realiseren ons hoeveel geluk we hebben gehad. Ja mijn telefoon is weg. Hij zat aan een koort om mijn schouder en onder mijn zwemvest maar toch hij is verdwenen. En mijn bril heeft in het geweld van de maalstroom een pootje verloren. Roelof wordt uitgelachen hoe hij als kapitein Iglo midden in de boot zat: maar we zijn hem dankbaar want hij heeft de oranje watertas met de camera’s vastgehouden.
We bespreken de slokken water die we binnenkregen. Ik denk ik wel een halve liter, Jelmer een grote slok maar die kotste hij ook zo weer uit, Roelof ook een paar slokken en Thijmen bijna niets. Ik word geplaagd omdat ik de hele vakantie al check of de borden wel droog zijn. “Nuttig mam, heel nuttig.” En, volstrekt nutteloze informatie voor jullie, het water smaakte lekker.
De gids die zo makkelijk op de rand van de boot stond bleek niet te kunnen zwemmen. Jelmer viste hem uit het water en zette hem op de dam. Jelmer heeft eigenlijk alleen spierpijn waar de man zijn schouders in doodsangst vastgreep.
Thijmen is onder de boot door getrokken maar bleek in de maalstroom te kunnen staan en hield de boot op zijn plaats en heeft met wat ontvellingen en spierpijn het strijdtoneel verlaten.
Al met al hebben we het verschil tussen freeze, de gids, en fight, de rest van ons gezien. En we realiseren ons dat we zonder zwemvest een verhaal in de Telegraaf waren geworden. En hoe onvoorstelbaar snel iets mis kan gaan. We zijn er allemaal nog, minimaal schade.
De mannen en de schipper proberen de pomp nog te vinden. Ik had één peddel vast die kwam ik al drijvend tegen. De schipper ging terug om daarmee te hengelen naar de tas met de pomp maar tevergeefs. Wel 3 van de 4 helmen.
We gaan op weg met één peddel maar komen er op allerlei plaatsen een volgende tegen. Uiteindelijk hebben we ze alle vier terug, al is er één die een vreemde vorm heeft gekregen.
We zijn in een rare uitgelaten blije stemming. Terecht blij gezien de beperkte schade, maar zo leuk was het nou ook weer niet.
We geven de schipper geld voor zijn pomp. Het verdriet op het gezicht van die man deed zeer in je buik. Hopenlijk kan hij met die pomp het bedrijf wel doorzetten. Hij deed een verkeerde inschatting, maar hij haalde mij eruit en we zijn allemaal veilig terug. Jemig wat kon hij zwemmen, beroerde slag, maar wat een kracht.
We lopen terug naar het hotel, alleen Jelmer heeft slippers. Ik heb sokken. Roelof op blote voeten lijdt.

We douchen, drogen het geld en de paspoorten. En maken grapjes over Roelof die nu in één jaar twee keer de paspoorten in een ziplockzakje nat heeft laten worden. En we zoeken mijn telefoon op zoekmijntelefoon. Hij zwemt nog steeds.
