Vanochtend moesten we om 4.30 uur op. Niemand van ons had meer dan 3 uur de ogen dicht gehad. Om 5 uur ontbijt en om 5.30 uur rijden. Liefst wat eerder. Wie er ook kwam geen driver. Ik was er wel blij mee want ik had mijn eerste darmkramp. Om 5.45 uur vertrokken we en Roelof mopperde dat hij hier niet van houdt: “wat als we een lekke band krijgen?” Om dit te bevestigen stoppen we bij de bandenman. Hij wordt uit bed gerammeld. We rijden weer om 5 km verder weer te stoppen bij de volgende bandenman. Dit keer wordt er een plug in gedaan. Uiteindelijk een uur te vroeg zijn we als eersten in de wachtruimte van het vliegveld.
We worden opgehaald in Kathmandu. We hebben een vrouwelijke driver. Ze is goed. Pittig, stoïcijns, dit verkeer is bizar: de rijbanen schuiven in elkaar, door elkaar. De weg is verschrikkelijk slecht. Gaten, zand, beton en asfalt wisselen elkaar af.


Ze stopte bij een grote hangbrug. We lopen erover heen en kijken naar het kolkende water. “Kijk”, zegt Jelmer: “jouw slippers”.

En even later stopt ze bij een stuk bos waar een neushoorn in staat te grazen. Wat cool!

En dan komen we aan in Chitwan. Sapana Village loge. What een gave plek. 50% van de verdiensten wordt teruggesluisd naar de omgeving: scholen, gezondheidszorg, microkredieten, vrouwen opleiden. En het is hier prachtig. Helaas, door de ingezakte brug in Tibet en daardoor omrijden, een dag minder dan wij hadden gepland.
De weg was een shit weg. Als je over 140 km meer dan 6 uur doet mag je dat zeggen. Maar Chitwan laat al meer zien dan gehoopt. En het hotel is prachtig. En nu ben ik kapot en ga ik slapen.