-
And the microphone smells like a beer.
Vanochtend werd ik wakker met het liedje pianoman van Billy Joel in mijn hoofd. En dan bovenstaande regel. Raar hoe mijn hoofd werkt, blijkbaar heb ik al voor ik wakker word dat mijn hoofd aan gaat. De slaapkamer waar wij slapen, met houten wanden, vloer en plafond, heeft de geur van de kast van mijn oma. (Mijn sinussen lopen instant vol als ik de slaapkamer inloop) “And the bedroom smells like an old linen closet”, daarmee had hij vast de hitlijsten niet bestormd.

Ik zit op de veranda en kijk naar de in wolken gehulde bergen, relaxte plek is dit zo. Het idee van de veranda thuis is een goed plan. Nu nog hopen dat we het door de welstandscommissie van de gemeente krijgen. Tips zijn welkom we willen 3 meter naar voren. Uit de rooilijn. (Schier onmogelijk)
We zitten samen met een Engels stel en een Duitse jongeman die op de fiets is vanuit München. Het is echt supergezellig. We eten samen en lachen veel. De man uit Engeland had de film Dede ook graag willen zien en had bij hetzelfde bioscoopje staan twijfelen. We vinden het jammer dat we elkaar niet in Mestia troffen dan hadden wij samen gegaan en had de rest dat ook niet zielig gevonden. Onze gastvrouw heeft nog gezocht of ze de film op YouTube kon vinden. Dan had ze hem op de veranda laten zien. Er hangt een groot laken om films af te spelen.

We gingen vandaag naar Gora mountain. De weg omhoog was nat en glibberig. Natte klei. Met ontzag keken we naar de Georgiërs die met Opeltjes Astra, Vectra’s, Ford Fiesta en VW golf naar boven reden. Hoe dan? Ik was al onder de indruk hoe Roelof reed met onze grote bak. Het schijnt dat soms boven de lucht openbreekt en dat je dan boven de wolken staat. Helaas wij stonden in de wolken. Het was koud en nat. Jelmer en Roelof probeerden een vuur te maken. Roelof haalde hout en kooltjes uit oude vuurplaatsen. En we hadden een pakje lucifers. Jelmer probeerde het vuur aan te steken met rubbing alcohol. Het lukte een beetje. Een rus van een andere vuurplaats bracht ons kolen om het vuurtje aan te krijgen. Het was grappig.

Ik miste allerlei briljante foto’s. Een familie met een lekke band, ze hadden alle spullen uit de achterbak op de weg staan en een familie van een man of 8, man het was een complete volksverhuizing. Roelof vond dat ik die foto niet mocht maken. Zo zonde, het was goud. In de mist een man op een fiets, mijn toestel stelde niet scherp. Boven op de heuvel waren de meest bizarre huisjes, hout, golfplaat, een oud stuk van een auto. Georgisch nomaden bouwen ze, wij vroegen ons al af of het een soort Centerparcs was. Samen met de mist gaf het een surrealistisch gevoel. Ik heb ook sommige foto’s wel, bijvoorbeeld de man die een ander wilde slepen maar zijn eigen bumper lostrok.

Ik vroeg het later aan onze gastvrouw over de huizen en zij vertelde wat het was. Natela Grigalashvili heeft er prachtige foto’s van gemaakt (https://www.lensculture.com/articles/natela-grigalashvili-the-final-days-of-georgian-nomads)

A house is not a home…. Na het diner vertelde onze gastvrouw over haar familiegeschiedenis en de bezetting door de USSR. Indrukwekkend. Wij zijn in Nederland zo verwend met hoe goed het gaat en onze kansen.
-
Where the living is easy.
Van Jelmer moest ik nog vertellen dat na de hevige regenbuien gisteren de auto weer zo lek als een mandje was. Roelof zat met een reishanddoek de straaltjes op te vangen. Vanochtend hoorden we bij elke bocht water verplaatsen. Een heel rustgevend geluid, als het niet boven ons hoofd in de auto was geweest.

Hier komen was nog een dingetje. Google maps bracht ons aan de andere kant van de rivier. Gelukkig hadden we ook een wandelapp Komoot gedownload. Daarmee konden we in ieder geval vinden waar we wel moesten zijn al stond deze straat niet op de kaart.
We zijn nu 2 dagen in Tsitelmta. Een druk pratende gastvrouw die geen moment stil is. Ze verbouwt thee en druiven en heeft een bamboebos. Ze woont in een traditioneel huis gebouwd door haar grootvader. Op een tafeltje op de veranda een enorme stapel foto’s van 1900 tot nu. Roelof wordt gek van haar maar ik vind het heerlijk. Eindelijk kan ik al mijn vragen kwijt.
De traditionele Georgische huizen zijn twee taartdozen op elkaar. Men leeft op de bovenste laag. De onderste laag is vochtiger en wordt gebruikt om wijn te maken. Ieder huishouden maakt zijn eigen wijn in terracotta vaten die ingegraven zitten in de grond. Litertje of 500 is wel het minste. De bovenverdieping heeft een groot overdekt terras. Oorspronkelijk werd daar ook gekookt. Er werd een rand van houtsnijwerk bovenlangs gedaan. En hekjes met houtsnijwerk. De houten muren schuiven als Lego in elkaar. Onze slaapkamer is in het oorspronkelijke deel. Ik vind het prachtig.

En nu hebben we, na een kopje Georgische thee en wat broodjes jam, onze middag nuttig besteed aan het bouwen van een dam. Tegen de verwachting in was ik de eerste die achterover in het water viel. Gelukkig had ik heel verstandig mijn rok al uit. Roelof, eigenwijs als hij is, heeft net een nat schoentje gehaald. Jelmer heeft eerst zijn spijkerbroek doorweekt maar besloot, toen hij helemaal nat was, dat hij hem beter uit kon doen. Thijmen bedacht dat hij zijn spullen wel aan kon houden ze waren toch vies. Hij vraagt net of het slim is om dit aan te houden bij het zwemmen. Kan iets natter dan nat worden dan?

Dit is een prima dagje zo.
-
Dangerous roads
Het regent als we wakker worden. Nou liever gezegd als ik wakker word, Roelof heeft niet lekker geslapen. Het laken is ruw en hard, het bed kraakt onvoorstelbaar. Voorzichtig omdraaien klinkt als de complete Kama sutra. Hij ligt al even wakker. En het is koud boven de dekens.

Volgens onze gastvrouw is de weg die we nu gaan niet gevaarlijk. Even naar boven en dan gewoon afdalen. Zij is vast pittiger gewend. Voor ons is het andere koek. Ze zijn overal met de weg aan het werk. Het oppervlak is soms wat glibberig en de weg niet echt breed. Ik heb wel eens rustiger gezeten.
Maar wat een weg, wat een uitzicht. We komen bij een gletsjer, we rijden in de wolken. En overal bloemen in alle soorten en maten. Het is de mooiste weg die ik ooit gereden heb.

Het bizarre is wij rijden net 15 km per uur maar iedere stop die we maken is er een hond uit het eerste dorp die meeloopt. Wat een bikkel. Maar we maken ons wel zorgen, beter zou hij terug gaan. Gelukkig doet hij dat uiteindelijk na een kilometer of 20.
En dan komen we aan in Tskaltubo. Een oude badplaats waar vroeger de Russen kwamen kuren. En met de val van de Russen waren er geen inkomsten meer. Overal staan enorme panden leeg. Nou ja leeg… gedeeltelijk leeg. Het lijken onbewoonde huizen maar er wonen mensen. Hetzelfde met Russische blokkendoos flats en met kuuroorden. Ik wil graag foto’s maken in zo’n leeg pand.

Maar eerst naar het hotel, het kost wat gebarentaal om binnen te komen bij de poort. Het regent pijpenstelen. Dan toch door naar het hotel, we krijgen hulp bij het uitladen en staan nat voor de balie. Nee we moeten naar het tweede deel. Spullen terug in de auto, onze hulp rent voor ons uit. Hij is drijfnat. Weer uitladen. Jelmer wordt weggestuurd om de auto te parkeren. De dame achter de balie zegt “jullie driver snapt het niet zo goed”, kan wel kloppen hij is onze zoon en wij snappen het ook niet. En dan blijkt dat we toch terug moeten naar deel een. Ze hebben het al laten weten, iemand stuurt Jelmer terug. We slepen de tassen weer, hebben goed contact met de bellboy zo langzamerhand. Eindelijk; een kamer, hij is schoon en saai.
Roelof en ik rijden samen naar een enorm leegstaand hotel maar er blijken toch mensen te wonen. Met handen en voeten vragen we of we rond mogen kijken en foto’s mogen maken. En dat mag. Bizar. En intrigerend. Wat zou ik deze taal graag spreken en hun verhalen horen.

-
Ushguli
We zitten in het hoogste continue bewoonde dorp van Europa. De weg er naar toe was een pittig weggetje. Halverwege een bord dat er gewerkt werd van 8-12 en van 14-18 uur, “u kunt in die tijden niet door, sorry voor het ongemak.” We reden de ruime eenbaansweg (voor twee rijstroken, maar gewoon verder. En het klopt ze zijn aan het werk.

Ik vind deze weg matig aantrekkelijk. Kijk in de passagierstoel ook steeds over de rand. Jelmer schatert op de achterbank om mijn gezicht dat hij in de zijspiegel ziet. Ze vertellen Roelof dat met zijn rijstijl LOSBS, (late onset shaken baby syndrome) op de loer ligt. Als ik voorzichtig verwoord dat voor iemand die bergen nooit echt leuk vond dit wel een sprong in het diepe is vertellen ze me in alle toonaarden dat er niets mis is met de weg, volkomen veilig. Ik wijs vlak voor ons; oh ja dat kruis dat daar staat is voor gelovigen. Ze moeten er zelf heel hard om lachen.

De mannen zijn toch goed op dreef en het is een genot een stuk te rijden. Thijmen: “ik heb grotere voeten en je weet wat dat betekent; grotere voeten…. grotere slippers”. Jelmer: “je weet Thijm wat er gezegd wordt… shoesize doesn’t matter”.
Roelof ziet een hoop met allemaal takken in de zeer snelstromende de rivier; “een bever?, vraagt hij. De mannen schateren; het betreft dan wel de extreme sportbever. Of het moet de beroemde Redbullbever zijn. Vervolgens nemen ze mij op de hak, ik geef toe dat navigeren niet een kernkwaliteit is maar om te zeggen dat ik dysmapyli heb is onaardig. Thijmen probeerde het nog te verzachten “ je kunt er niets aan doen, je bent directionally challenged of te wel geografisch gehandicapt”.
En nu zitten we in hotel Panorama Ushguli. Het klopt; we kijken uit op de Shkhara gletsjer. Maar eerlijk is eerlijk ik geniet meer van een drie maanden oude pup met de grootste poten die ik ooit gezien heb, die aan mijn voeten ligt. Hij is 3/4 van Louis, nu al. Dit wordt een reus.

Roelof en ik kijken uit op een roedel Kaukaschische herdershonden, hoewel het zouden ook Armeense wolfshonden kunnen zijn, waarvan de dame loops. En verderop bulldozert iemand aan de weg of zijn leven er van afhangt. Maar niet erg efficiënt. Net een voetbalwedstrijd; Roelof geeft aanwijzingen vanuit zijn stoel. “Levendig dorp, Ushguli.”
-
Mestia
Vandaag beginnen we met een ontbijt dat zoals altijd prachtig is. Naast ons twee Nederlanders; ze gaan morgen een driedaagse hike doen en zij wil even niets. Dus kiest hij een hike van 6 uur.

Née, dan Roelof “we gaan een hike doen van 1,5 uur, grotendeels plat”, dus doe ik geen brace om mijn knie. We beginnen met een authentieke Indiana Jones brug. Ligt deels los en sommige plankjes ontbraken. Daarna stijl omhoog. 4 Indiërs haken hier al af, maar die waren ook al niet heldhaftig op de brug. Het is altijd mooi om te zien hoe sommige mensen proberen de kabels van de brug vast te houden waardoor ze op hun tenen beginnen en middenin bijna op hun knieën moeten.

Het pad gaat inderdaad na een pittige stijging best relaxed vals plat verder. Het water staat hoog en brult langs ons heen, indrukwekkend. Tot het pad in het water verdwijnt en we een nieuw pad moeten vinden. Dat is best een uitdaging. Springend van steen naar steen vervloek ik mezelf omdat ik de brace niet om heb. Na een half uurtje buffelen zien we opeens links van ons mensen gewoon lopen. Er is wel een pad! En redelijk begaanbaar ontdekken we als we er naar toe geklauterd zijn.

En dan zien we in de verte ook de gletsjer op bereikbare afstand. Prachtig. Raar dat je aquablaauw in een gletsjer kijkt. Dus wandelen we verder, en daarna terug. En na een kleine 3,5 uur zijn we terug bij de auto.

We lunchen in het stadje. Ik wil graag naar de Georgische film Déde die over een vrouw in Ushguli gaat. Dat ik het niet versta neem ik dan wel voor lief. De mannen verklaren me voor gek. Ik overweeg alleen te gaan maar de wandeling terug naar het hotel is meer dan mijn lijf lief is.
We kijken even in het museum. Mooi opgezet, veel overlap met het vorige. Dan brengen we de jongens naar het hotel en gaan Roelof en ik een illy cappuccino scoren. We twijfelen of het wel illy is en indien wel dan is het de halve dosering koffie, das jammer. En nu zit Roelof met een biertje en ik met een homemade glas witte wijn. Onze gastvrouw durfde het eerst niet te schenken omdat het zelfgemaakte wijn voor eigen consumptie is. Ik vind het lekkerder dan de gemiddelde fles. Het is prachtig amberkleurig, wat honingachtig maar niet zoet, kruidig. Lekker dus.

-
Een lange reisdag
Vandaag gaan we naar het Noorden. Roelof rijdt en ik navigeer. Nou ja ik zou moeten navigeren maar na de 3e afslag waar ik, als we rechtdoor crossen, roep “Heee hoo hier moeten we links (of rechts) af” vind ik toch dat ik iets beter op moet letten. Roelof draait met bewonderenswaardige kalmte iedere keer de auto.
Zelfs met airco voel je hoe warm het is. Na ruim 2 uur wil ik even lunchen of iets drinken. We lopen naar het enige terrasje dat we in lange tijd zijn tegenkomen. De eigenaresse maakt een salade. En net terwijl ik kijk doet ze de lepel naar haar mond, proeft en roert weer verder. oké laten we cola drinken en bij de bakker en de Spar eten halen.
Jelmer en ik lopen door de Spar. Wat voorverpakt brood waar je iemand mee dood kunt slaan, dat laten we liggen. Nutella. En zoute koekjes, altijd goed met dit weer. Voor Thijm met pizzasmaak. Bij de bakker nog 1 soort brood. Ja is goed. In de auto blijkt dit brood gevuld met bruine bonenpuree. Best lekker vinden Jelmer en ik, niet te hachelen volgens Roelof en Thijmen. Maar zeker niet te combineren met Nutella.
We staan op de op één na grootste dam van de wereld. Hij is zo groot dat een panoramafoto hem een Gaudí-uiterlijk geeft. (Jammer de blog pakt geen Panorama-foto’s)

De route is prachtig. Steeds duiken andere bergtoppen op. En als we bijna in Mestia zijn zie je overal Svantowers, verdedigingstorens.

De weg in het dorp naar onze slaapplek (een homestay, een slaapplek bij mensen thuis) is indrukwekkend smal. We zijn blij met onze Toyota, al zou Roelofs droomauto, de Lada 4×4, hier beter door passen. En dan stopt de weg helemaal en wordt wandelpad. Ik wandel een stuk; er zijn nieuwe hotels/ homestays gebouwd, tja dat kan de helft van een weg kosten. De mannen rijden terug en vinden een nieuwe route. Jelmer navigeert veel beter dan ik.
Onze slaapkamer kijkt uit op een Svantoren. De douche is heerlijk. Het bed oké. Alleen is er iets in deze kamer waardoor mijn neus en holtes instant dichtslaan. Het zal de gezonde berglucht wel zijn.

We kunnen om 19 uur aanschuiven. Onze gastvrouw heeft gekookt. Lekker. Jullie hadden allemaal mee kunnen eten. De meest rechtse, kubdari is echt heerlijk.

-
Hot, damn hot!
Gisteren had Thijmen al hoofdpijn en was hij gaan slapen. Maar vanochtend was het nog niet weg. Weer naar bed of onderdrukken met pijnstillers. Dat laatste en als het niet gaat gaan we samen terug.
We hebben besloten dat boven de 100 F we geen berekeningen hoeven te doen. Too bloody hot. En dat is een goede omschrijving van vandaag. het is 19 uur en nog veel te warm. Roelof en ik zitten op een terras. Binnen is airco, maar buiten kijk je je ogen uit. Ik zit al een poos te tellen 1 op 3 auto’s heeft een stuur rechts dat is dus niet zo maar 1,2,3 opgelost. Roelof is diep onder de indruk van het aantal auto’s van rond een ton die hij ziet voorbijkomen.
Er loopt een man voorbij met een zeer been, het ziekenhuis zit om de hoek. Hernia? Gebroken teen? We spelen doktertje. Aan de andere kant van de straat loopt iemand. Een bizar looppatroon, maar goed gespierde benen. Een psychiatrisch loopje is onze conclusie.
Net heb ik geld gegeven aan een vrouw met een peuter met schisis. Ik geef nooit aan bedelaars. Maar om een peuter te hebben met schisis die er goed doorvoed uitziet moet je echt je best gedaan hebben als moeder. En schisis (een hazenlip) is niet iets dat je moedwillig aanbrengt. Dus is dit nou dom of niet?
Vanochtend begonnen we met een bezoek aan een grot. We moesten wachten op een gids en Jelmer kwam lachend uit het toilet. Hij had de Georgische nicht van ma Flodder ontmoet. Een wat volle dame op laarzen die al rokend schoonmaakte.
De tocht was zo absoluut niet Corona proof. Ik werd er chagrijnig van. Het was niet dat we veel uitleg kregen. Bar weinig eigenlijk. Als ze ieder kwartier een guide met een Engelstalig bandje hadden losgelaten hadden we meer info gekregen en was de groep 1/3 kleiner geweest. En daarmee Corona acceptabel. De grotten zelf waren dan wel weer prachtig. Onvoorstelbaar groot. En we hebben zelf maar ruimte gehouden. En steeds een mondkapje voor. Maar het is wel bizar, er werd gewezen op vleermuizen, “daar hoeven we niet bang voor te zijn”. En toen ik cynisch zei dat die al Corona hadden overgebracht en dat daar onze grootste zorg moest zitten, kreeg ik een standje van Thijmen. De tijden veranderen.

Het eindigde met een boottocht. De eerste 10 m door een grote betonnen buis. Het idee dat dat de hele tocht zou zijn was grappig. Maar het was na die 10 m echt mooi.

Daarna zouden we gaan canyoning. Ik dacht afdalen aan een touw. Had plaatjes gezien met echt acceptabele wetsuits. We twijfelden al aan de route van George want het klopte niet met ons idee waar het moest zitten. En het was waar wat we dachten; het was de verkeerde plek. Google maps bracht ons naar de juiste plaats, alleen bleek dit een wandeling door een canyon. Leuk bedacht, vast prachtig, maar niet met deze temperatuur. Dus hebben we vier andere mensen blij gemaakt met onze kaartjes.
Ons favoriete verkeersbord is de vader die achter zijn kind aan rent. Of de man die zijn kind slaat. Daar moet je altijd om denken.

Net nog een keer bij “ons” restaurant de Georgische vorm van tortellini; Khinkali gegeten. Altijd lekker maar lastig eten. En een ijsje toe. Heerlijk; wel een tip neem een bakje en geen hoorntje bij 100 *F, hoorntjes leveren een erg plakkerig mens op. Wij kunnen dat weten.

-
Werkbijen.
We eten in restaurant Baraqa. Een bizarre ervaring. De akoestiek is erbarmelijk, stemmen, muziek, stoelen over de vloer. Het eten was lekker. Jelmer en ik deelden koeientong en kip. Roelof gruwde ervan “ik hoef niets in mijn bek wat een ander in zijn bek heeft gehad.” Ik herinnerde me van heel vroeger een ragout met tong. En dat ik erover aaide als het eerst uren in zout water moest staan. Het voelde raar. En ik vond het lekker. Er zaten stukjes van een peper op het gerecht. “Is het scherp”, vroeg ik Jelmer, “nee gewoon paprika”. Tering, vlammen uit mijn mond, tranen in mijn ogen. “Mmm” zei Jelmer: “raar… welke kleur had je? De mijne was rood.” Tranend zei ik dat mijn paprika groen was. Het enige leuke was dat na de peper mijn droge witte wijn zoet smaakte.
Jelmer drinkt compote. Zo noemen ze het. Maar het is een limonade met wat vruchten. Vandaag kersen. Sommige dingen veranderen nooit

Maar het meest bijzondere was het personeel. Ze waren super aardig en attent. (Op het briefje van 100 staat een schrijver, Sjota Roestaveli, die het belangrijkste Georgische boek schreef “de ridder in het pantervel“. Ik leid mezelf steeds af. Een van de obers vertelde me het.) De reden dat ik een extra stukje schreef was hoe raar het was om naar de obers te kijken. Ze werkten zo hard; alsof je naar een timelapse keek waarbij iedereen gewoon opgenomen werd maar zij in timelapse.
-
Reisdag.
We reizen naar het noorden op de E60. De afgelopen 40 km zijn er steeds werkzaamheden aan de weg. Chinezen boren gaten door de bergen en bouwen wegen. Afgravingen, tunnels en viaducten trekken rechte lijnen door het landschap. Het is vast fijn voor de mensen die hier van punt a naar b moeten, een weg in vogelvlucht. Maar ik vraag me af wat dat doet met al die mensen die nu aan de kant van de weg hun producten verkopen. (Hangmatten, stoelen, keramiek en allerlei eetwaren). Ik hoop dat de oude weg blijft voor toeristen en zonder vrachtwagens.

We rijden nu met een vaartje over een 4-baansweg. Het gaat wel sneller, maar echt blij word je er niet van. Ook gaas langs de kant dus weinig kans op koeien. Jammer voor mij. Ik moet altijd om ze lachen, stoïcijns al het verkeer ophoudend.
We hebben een klooster bezocht dat in de 10e eeuw gebouwd is. Gelati monastery. Het roept bij mij visioenen van Italiaans ijs op en met temperaturen van 100 graden Fahrenheit is dat een zeer welkom visioen. (We hebben een Engelse auto. Rijden in Miles/hour en temperaturen in Fahrenheit. Roelof vertelt me net een handig regeltje. (Temp in F-32):9×5=Temp in C) Heel makkelijk dus.

Prachtige Fresco’s en mozaïeken. Ze zijn het klooster aan het restaureren. Ik was onder de indruk van de stellages en stelde me voor hoe dit ooit gemaakt werd.

Het is niet de eerste restauratie. Er is al veel geplunderd, afgebrand en gesloten. Dit land heeft veel overheersing gekend. Ik ben blij dat stukken op de Unesco World Heritage site staan. Hoewel… dat heeft Syrië niet echt geholpen om prachtige eeuwenoude dingen te beschermen.
Daarna door naar het hotel. Thijmen gaat slapen. En wij worden 1,5 uur later ook wakker met kwijl op onze kin (ik) en een dove pink (Roelof). Gelukkig hiervan geen beeldmateriaal.
Nu maar eens eten scoren; traditioneel want de Georgische keuken is echt heel erg lekker. Vanmiddag namen we een keer een hamburger. Hoewel met vers gebakken brood en een niet vette zelfgemaakte burger was er maar één eindconclusie mogelijk; beter eten we Georgisch.
Trouwens mijn keurige Beversport-rokjes net boven de knie zijn hier, hoe zal ik het noemen, een tikkeltje uitdagend voor een 50+ vrouw. Dus draag ik meestal een enkellange omslagrok en langere mouwen. Ik oefen op de Grace Kelly rol dan is het plaatje perfect.
-
Cool!
Vandaag begonnen we met een koude douche. Dit is de derde dag dat we geen warm water hebben. Ik poedel een beetje maar het is echt in en in koud. Roelof gaat na mij en zegt: “toch raar dat jij geen water had”. Ik ga helemaal los dat dit niet eerlijk is en ik net ijskoud heb staan douchen. Tot ik zijn smile van oor tot oor zie: “ik heb wel water maar alleen jammer dat het zo koud is!”
Eerste doel vandaag het kasteel van Akhaltsikhe. Helemaal gerestaureerd. Ik las ergens een beetje Disney, maar met een prachtig museum. We hadden een rondleiding gevraagd en het leek ons dat deze dame, die Russische les gaf op school en redelijk goed Engels sprak, wel wat in de melk te brokkelen had. De werklui die tijdens haar rondleiding aan het stofzuigen waren werden tot stilte gemaand en stopten. Best een baasje. Ze verontschuldigde zich voor de extra kosten voor het museum. €0.50 voor Studenten en €3,- voor Roelof en mij. Wij vonden eigenlijk het kasteel en het museum meer dan de moeite waard.
Daarna lunch in een restaurant dat prachtig uitkeek over de bergen. De porties zijn enorm, maar de Georgische keuken is heerlijk. We gaan van bos en bergen naar woestijnlandschap in een paar uur.
Er zijn twee woorden die we goed gebruiken Mardoba, dank je wel, en a limonati sgali. Reuze belangrijk deze laatste, het is perenlimonade met koolzuur. Thijmen en ik vinden het beiden een geweldige herinneringoproeper. Hij drinkt het puur en dan smaakt het naar superchemische goedkope kauwgum van vroeger. (Hij zal het vast anders omschrijven) Ik gebruik het als siroop en dat doet me denken aan vroeger als we op Vlieland waren. We gingen naar het hotel en haalden in het hotel de siroop uit een enorm blik peren op siroop en lengden dat aan met water en namen het mee naar het strand.
Daarna door naar Vardzia. We mochten niet naar binnen. Daar sta je dan na twee uur rijden in de brandende zon. We hadden kaartjes maar dat ging niet helpen. We besloten om George te bellen. Wat wachten. Wat telefoon doorgeven. En na twee rondjes mocht het opeens toch.

Panorama Vardzia Ooit was deze stad in de bergen bedoeld als schuilplaats voor 50.000 mensen. Hij is gegraven in 50 jaar. Maar toen king Tamar aan het bewind kwam heerste er zoveel eenheid in het land dat zij er 700 monniken liet wonen. Helaas werd Vardzia daarna geteisterd door alles wat mogelijk was. Aardverschuivingen, de Perzen, de Ottomanen, de Turken. Hele stukken vielen eraf, al het kostbare werd geplunderd. En toch is het nog steeds indrukwekkend met kamers, lange tunnels en luchtschachten. Helaas niet op onze lengte zodat we al squattent door de gangen liepen. Thijm verwacht een goddelijk lijf. Ik kan er alleen op hopen.

En nu zit ik op het balkon mijn blog te schrijven. Ik heb net mijn tweede koude douche genomen, best koel. Ik kijk naar een prachtige lucht. King Tamar is een vrouw trouwens, degenen die regeert heet king. Ook best cool; daar kan ik aan wennen.
